De geschiedenis van het dorp Zwammerdam
Door: Hans Arie Kroon, Parijs 24 september 2003
Een zeer oud dorp in het Hart van Rijnland, sinds 1964 deel uitmakende van de gemeente Alphen aan den Rijn, gelegen aan de Oude Rijn, halverwege tussen Alphen en Bodegraven. De oudste resten van bewoning dateren uit de 8ste tot 10de eeuw. Zwammerdam leent zijn naam aan een dam, de Suadenborchdam, die in 1165 aangelegd werd door de graaf van Holland, Floris III, om het water van de Rijn tegen te houden. Naar het schijnt heeft de grote stormvloed van 1163 de laatste hand gelegd aan de verzanding van de uitmonding van de Rijn in de Noorzee bij Katwijk. De rivier vloeide echter nog vrij af van Utrecht en veroorzaakte overstromingen in de landen van de graaf van Holland. Veel land was reeds verloren gegaan en veel mensen waren verdronken.
Het Romeinse Castellum en de Middeleeuwse burcht
De oudste resten van stenen gebouwen in deze omgeving stammen uit de eerste eeuwen van onze jaartelling. Zoals in Alphen (zie mijn artikel daarover) bestond er op deze plaats van 43 – 246 na J.C. een Romeinse versterking of “castellum”. Wat als zodanig vermeld staat op een middeleeuwse kopie van de kaart van Peutinger als “Nigrum Pullum”, wat wil zeggen ‘een hoger gelegen plaats op zwarte grond’. Deze versterking was gelegen op het terrein waar nu het centrum voor geestelijk gehandicapten de “Hooge Burch” staat. De resten van deze Romeinse versterking zijn in de jaren ’70 van deze eeuw opgegraven enkele tientallen meters ten zuiden van de Rijn, die zich door de eeuwen heen door meandervorming in noord-oostelijke richting heeft verplaatst. Als gevolg daarvan kwam de rivierhaven steeds verder van de oevers van de Rijn te liggen en was dus moelijker te berijken. Op de plaats van de haven werden de resten van een scheepshelling gevonden. Drie boomkano’s en drie rivierschepen werden in goede staat gevonden en geborgen.
Na de opheffing van het castellum in de tweede helft van de derde eeuw werden de bouwmaterielen gebruikt voor de bouw van een burcht, die in de kronieken bekend staat als de Suadeburch. Een burcht van steen, hout en tufsteen afkomstig van de voormalige Romeinse versterking. Het woord ‘suade’ betekent ‘grens’, want op de plaats waar de Meye in de Rijn uitmondt is de meest oostelijke grens van de landen van de graaf van Holland, Floris III. De dam die hij onrechtmatig liet aanleggen werd dus de Suadeborcherdam of Swadenburgerdam genoemd. In een oorkonde daterend uit 1165 gaf de keizer van het Heilige Roomse Rijk, Frederik Barbarossa, opdracht aan graaf Floris III om deze dam te ontmantelen, want deze veroorzaakte grote overstromingen in het Bisdom van Utrecht. Of de Hollandse graaf daadwerkelijk zijn dam heeft afgebroken is echter niet bekend.
Wel werd er in 1204 een overeenkomst gesloten tussen tussen de opvolger van Floris III, graaf Willem I van Holland en Diederik, de bisschop van Utrecht. Daarin werd besloten om een doorstroomopening in de dam te maken, om overvloedig water en kleine scheepjes door te laten. Volgens werd in 1226 de breedte van deze opening door een overeenkomst vastgesteld. De kronieker Melis Stoke vermeldt in zijn derde boek (blz.126-131) het bestaan van deze dam in de volgende woorden : “bi den Rine : Heet Swadenborchdam, daer men pine ende groot arbeit aen leide want men maecter wide fosseide, om te houden des lants invaert.” Omgeven door een brede gracht lag bij de oude dam dus een burcht, die met veel moeite en werk in gauwigheid werd aangelegd. De dispositie van deze burcht met omliggende gracht heeft de oorspronkelijke vorm van de dorpskern van Zwammerdam bepaald en is nog heden in de bebouwing goed te herkennen. Hoogstwaarschijnlijk is deze burcht veel ouder als de nabijliggende dam in de Oude Rijn. Misschien dateert hij uit het begin van het aan de macht komen van Floris III, die graaf van Holland was van 1157 tot 1204. Hij werd opgevolgd door de graaf van Loon en de graaf Willem, de latere Willem I. Behalve dat Holland vaak in oorlog was met de Stichtenaren en de Friezen, waren ze het in Holland ook onder elkaar niet eens.
De Hoge Rijndijk, de voormalige Romeinse heerweg, maakt een boog in de vorm van een halve cirkel ten zuiden om de burcht. En de oude Brugstraat naar de brug over de Rijn, even ten westen van de uitmonding van de Ziende, loopt ook in de vorm van een halve cirkel, rechts om de voormalige burcht heen. Dat is nog zeer duidelijk te zien op een tekening van 1830 en ook op de luchtfoto’s die rond 1950 genomen zijn. Deze brug is in meer recente jaren naar het oosten verlegd geworden naar een punt even ten oosten van de uitmonding van de Ziende in de Rijn.
`
Ontwikkeling van Zwammerdam
Het dorp heeft zich ontwikkeld om de burcht en in de omringende landen. Omstreeks het jaar 1260 werden de bewoners verenigd in een parochie en een kerk werd opgetrokken even ten zuid-oosten van de burcht en gebouwd met plaatselijk vervaardigde bakstenen. Een bewijs daarvan zijn de uitkleiingsgaten op het zuidelijk gedeelte van het perceel waar de kerk gebouwd is. Omdat Zwammerdam gelegen was aan de grens van het graafschap Holland, raakte het vaak ongewild betroffen in de oorlogen tussen Holland en Utrecht en de invallende benden van de Geldersen van Maarten van Rossum. Het ontkwam ook niet aan de twisten tussen Hoeksen en Kabeljauwen. In de vijftiende eeuw schijnt de kerk voor een groot deel door brand verwoest geweest te zijn.
In de Tachtigjarige Oorlog kreeg de hervormingsbeweging vaste grond in de Nederlanden, maar het is niet precies bekend wanneer Zwammerdam tot de “nye leer” overging, maar het zal vast zeker voor 1587 gebeurd zijn geweest. Cornelis Maartenszoon uit Bleiswijk, ook wel Cornelius Martini genaamd, werd de eerste hervormde predikant van Zwammerdam. Hij diende de gemeente trouw gedurende 32 jaar. In het theologisch verschil tussen Arminius en Gomarius koos Cornelis Maartensz. de zijde van Arminius en zijn volgelingen, die de Remonstranten genaamd werden. Door de Dordtse synode van 1618 werden de Algemene Leerregels van de Hervormde kerk vastgesteld en de Remonstrantse leer weerlegd. Omdat Cornelis Maartensz. zich aan de Remonstrantse leer vasthield, moest hij in 1619 voor de Leidse synode verschijnen. Omdat hij weigerde om zich bij de regels van de Dordtse synode neer te leggen, treedde hij af voor leeftijds- en gezondheidsredenen. Hij ontving voor een periode van twee jaar een subsidie van 250 gulden per jaar. Nadien verviel hij en zijn gezin in armoede en hij overleed waarschijnlijk tussen 1633 en 1643.
Lees verder in deel 2 van de historie van Zwammerdam >>>
Hans Kroon heeft nog meer verhalen geschreven over de historie van dorpen en steden in het Rijnland.
Deze zijn te lezen op http://www.alphen.com/geschiedenis.
U kunt hem mailen als u wilt op zijn adres : hanskroon22@hotmail.com.